MIJN RELATIES MET DE FAMILIE BOELENS

door O.J. Nienhuis

 

Vanaf 1968 ben ik actief bezig met genealogie. In de kerstvakantie van 1969 bezocht ik voor het eerst als 13-jarige het Rijksarchief in Groningen. Het genealogisch onderzoek richtte zich in eerste instantie op de families Nienhuis en Amsing. Al in een vroeg stadium kwam ook de familie Boelens in beeld. Via kwartierstaatonderzoek stuitte ik al vrij snel op Aafke Cornelis Boelens (overl. 1882), gehuwd met Freerk Edes Sijbenga (overl. 1858) te Bedum. Zij was de grootmoeder van mijn overgrootmoeder Aafke Nienhuis-Smit. Later zou blijken dat zij behoort tot de familie Boelens te Lagemeeden (zie deel 1: het nageslacht van Harmentje Willems). In de periode 1969-1970 maakte ik kennis met een verre achterneef, ing. H.I.J. Smit te Eindhoven (Sterksel). Hij was een zoon van de halfbroer van mijn overgrootmoeder Aafke Nienhuis-Smit. De heer Smit bleek in het bezit te zijn van de (kopieën van) aantekeningen van de heer L.W. Leber te Bedum (+ 1928). De aantekeningen betroffen ook mijn voorouders Boelens: Willem Luirts en Fokeltje Pieters. Zij waren de ouders van Aaltje Willems, in 1677 of kort daarvoor gehuwd met Cornelis Redmers. Dit echtpaar bewoonde de boerderij De Palen, daarvoor Sijbingeheem genaamd, te Westerwijtwerd. Uit kwartierstaat-onderzoek bleek al snel dat ik van hen meerdere keren afstamde, zowel via mijn vader als mijn moeder.

In 1972-1973 kwam ik in contact met de heer L.W. Boelens te Kloosterburen. Ook hij deed onderzoek naar de voorouders Boelens. Hij bouwde daarbij voort op gegevens die afkomstig waren van de heer    P. Feddema te Groningen (+1968).

Na publicatie van de artikelen ‘De boerderijen van Redmer Jacobs Bos, landbouwer te Noordwolde’ en ‘De familie Amsing, een van de oudste R.K. Hogelandster geslachten’ in Gruoninga 1973-1975, kwamen reacties van lezers los, waardoor het onderzoek zich meer ging concentreren op de familie Boelens. Deze reacties kwamen o.a. van de heren R. Halsema te Zevenaar en F.P. Boelens te Oldenzaal (nu Groningen). Eerstgenoemde kwam met een stam Boelens, waarvan de oorsprong in Oost-Friesland zou liggen, laatstgenoemde verwees ook naar deze oorsprong, maar vond dit niet bewijsbaar. In dit boek zult u ook kunnen lezen dat dit inderdaad niet het geval is. Zelf kwam ik aanvankelijk tot de conclusie dat de tak Boelens op Feddemaheerd te Kloosterburen afkomstig was van Bewsemaheerd te Eenrum. Ook dat blijkt sinds enkele jaren achterhaald. Ook de heer J.W. Niermans te Baarn reageerde en kwam met Amsterdamse onderzoeksgegevens.

Enkele jaren bleef het onderzoek naar de familie Boelens beperkt tot het noteren van terloops gevonden gegevens.

Door mijn verhuizing naar Kloosterburen (1974) kwam ik in de plaats te wonen waar tot dan toe de bakermat van de familie Boelens lag, maar ook van één van mijn andere voorouders: Freerk Reinjes (Feddema). Het leven van zijn zoon Reinje Freerks Feddema, die voor de tweede maal huwde met Eetje Willems Boelens, boeide mij zo door de veelheid van gegevens die het archief van de voormalige gemeente Kloosterburen bood, dat dit leidde tot een publicatie in het Bulletin van de Historische Kring ‘De Marne’ in 1977.

Vrijwel tegelijkertijd onderzocht ik de herkomst van twee families Siebinga, beide voorkomende in mijn kwartierstaat. Uit onderzoek bleek dat zij hun achternaam aan de boerderij Sijbingeheem te Westerwijtwerd ontleenden. Cruciaal bij het onderzoek was een verzegeling van 9 oktober 1677 waarbij genoemde boerderij werd verkocht door Hilletjen Pieters en de kinderen van Fokeltjen Pieters, en Willem Luirts (Boelens). Kopers werden de dochter van laatstgenoemde, Aaltje Willems, gehuwd met Cornelis Redmers. Ook van dit echtpaar stamt een grote tak Boelens af (zie deel 2).

De renovatie van het kerkhof bij de NH kerk te Kloosterburen gaf opnieuw een stimulans om gegevens over de Boelensfamilie te verzamelen. Verschillende grafmonumenten betroffen leden of afstammelingen van de familie Boelens. Een van de oudste grafzerken betrof die van (de vrouw) van Luirt Julles Boelens (+ 1663). De teksten hiervan zijn gepubliceerd in het Bulletin van de Historische Kring ‘De Marne’ van 1983, serie VIII, nrs. 1 en 2: ‘De grafzerken van het oude kerkhof van Kloosterburen 1663-1900’.

Bij de samenstelling van de genealogie Langeland (gepubliceerd in Gruoninga 1985) kwam ik wederom in aanraking met een tak Boelens. In dit geval betrof het Boele Luirts te Krewerd, waarvan een dochter Hijcke huwde met Wijrt Cornelis (stam Langeland, ook Bolhuis). Vooral met behulp van gegevens uit civiele zaken van de Hoge Justitiekamer kon ik een goed overzicht maken van het gezin van Boele Luirts (schema in Gruoninga 1985, blz. 23).

Begin 90-er jaren, na mijn verhuizing naar Roermond, kwam ik op 2 september 1992 in contact met de eerste auteur van het onderhavige familieboek Boelens: Joop Boelens te Vught. Hij was sinds drie jaar bezig met zijn onderzoek en had de familie vrij zeker terug weten te voeren tot het begin van de 18e eeuw. De afstamming van zijn voorvader, Jacobus Jacobs Boelens, gehuwd met Anna Sprottinga was op dat moment daarin nog een zwakke schakel, die nog niet goed bewezen was. Al bij het eerste bezoek van Joop aan mij was er resultaat: Jacob Jacobs Boelens, de vader van twee zonen die in het RK armhuis te Groningen verbleven, bleek geboortig te zijn van Bedum. Uit verder onderzoek bleek hij af te stammen van eerdergenoemde Boele Luirts.

Nadien is de samenwerking gegroeid en hebben wij inmiddels bijna 14 jaren aan dit boek gewerkt.

 

Stamlijst Boelens door L.W. Leber uit de 19e eeuw

 

 

O.J. Nienhuis: Mijn relaties tot de familie Boelens